Bovenbouw: Operatie Pisang

Gepubliceerd op 7 mei 2024 om 20:56

Operatie Pisang (Jozua Douglas)

 

Korte samenvatting:

Rosa en Fico zijn de kinderen van Pablo Fernando, de baas van Costa Banana. Op een dag is hun meester Gabriel zomaar verdwenen. Pablo zorgt voor een nieuwe meester, Manuel. Dat is de stiefvader van Julia. Vanaf dat moment zijn Julia en Rosa vriendinnen. Dan komen ze er achter dat meester Gabriel niet zomaar verdwenen is. Ze beginnen een zoektocht en hebben de hulp van Fico nodig. Ook meester Manuel helpt hen mee. Maar dan begint de ellende pas echt. Zelfs Rosa wordt ontvoerd. Wie is de held die haar komt bevrijden?

 

Spelen op het plein:

Spiontikkertje

Eén van de spelers is de tikker (007). De tikker gaat even weg. Ondertussen wordt één van de spelers als verlosser aangewezen. Het spel kan dan beginnen: Als je getikt wordt, moet je stil blijven staan, met de armen over elkaar ( of je armen op de rug).  Je kan worden bevrijd door een middel van een tikje van de verlosser. De tikker moet zo snel mogelijk die verlosser zien te tikken of zeggen wie het is.

Variatie: Meer verlossers aanwijzen.

 

Spion en moordenaar.

Eén kind is de spion en mag niet weten wie er als knipoogmoordenaar wordt gekozen. Als iedereen weet wie de moordenaar is dan rennen de kinderen weg. Baken van te voren het speelveld af. Krijg je een knipoog van de moordenaar dan moet je op de grond gaan zitten. De spion ziet steeds meer kinderen neervallen. Maar ondertussen tikt hij ook zoveel mogelijk kinderen. Hij moet er achter zien te komen wie de moordenaar is. Als hij dit weet roept hij: Moordenaar en wijs diegene aan. Dan probeert hij de moordenaar zo snel mogelijk te tikken. Wie wint het spel. De spion omdat hij de moordenaar heeft getikt of de moordenaar omdat iedereen al op de grond zit?

 

Kraak de code

Kraak al rennend als eerste de code. Geef zes verschillende vakken een kleur met pionnen, krijt, tegels o.i.d. De leerkracht heeft een code van 4 kleuren in gedachte. De groepen proberen deze code te kraken door van kleur naar kleur te rennen, een kleur mee te nemen en navraag te doen bij de leerkracht. Die geeft informatie:  2 kleuren op de goede plaats, 3 kleuren goed, waarvan 1 op de goede plaats. Differentiatie: Begin eventueel met een code van 2 of 3 om te oefenen. Begin eventueel met vier vakken. Gebruik verschillende kleuren of maak een code waarin een kleur vaker kan voorkomen. Geef kinderen pen en papier mee. Dit kan ook met letters, zelfbedachte tekens of cijfers. Bij de bouwmarkt kun je verfstaaltjes halen, deze zijn heel geschikt voor dit spel. Je kunt er uit veel verschillende kleuren kiezen en het zijn vrij stevige kaartjes die je vaker kunt gebruiken. Eventueel schrijf je iets op de kaartjes (letters, cijfers, tekens, etc.).

 

Bewegingsonderwijs:

Spion trefbal

De zaal wordt met de pylonen in 2 vakken verdeeld. De helft van de groep staat in het ene vak en de andere helft in het andere vak. De leerlingen proberen met de bal de leerlingen in het andere vak af te gooien. Alleen als een leerling rechtstreeks wordt geraakt is hij af en gaat dan aan de kant staan. Als een leerling een bal vangt is de leerling die bal gooide af. Er mag niet worden gelopen met de bal. 

Zonder achtervak: Het spel eindigt als alle leerlingen van een team zijn afgegooid.

Met achtervak: Om het veld is nog een smalle strook aan alle kanten. In die strook bevindt zich het achtervak. Spelers van team A komen in het achtervak bij het veld van team B en andersom. De bal kan naar het achtervak gespeeld worden, zodat die leerlingen de kinderen van de achterkant kunnen afgooien. Heb je iemand afgegooid dan mag je weer terug naar je vak.

 

In beide vakken ligt in het midden een hoepel. In de hoepel staat iemand van de andere partij: de spion. Deze kan, als hij de bal krijgt, de leerlingen afgooien die in dat vak staan. Heb je iemand afgegooid? Dan wissel je met iemand anders van je team. De spion kan zelf niet worden afgegooid.

 

Variaties/tips/opmerkingen

-Leerlingen mogen met de bal 3 stappen lopen.

-Leerlingen mogen met de onderarmen en/of handen de bal afweren.

-Zet in beide vakken een kast waarachter de leerlingen zich kunnen verschuilen.

-Zonder achtervak: Als er 3 leerlingen uit een vak af zijn en er wordt een vierder afgegooid dan mag de eerste leerling er weer in (‘4 is teveel’).

-Heb je een leerling afgegooid (die is dan naar het achtervak gegaan of gaan zitten op de bank), dan ga je naar het andere vak. Je hebt dan geen vaste teams, want de samenstelling van de teams wisselen steeds. Aan het einde kun je eventueel vragen hoeveel keer iemand naar een ander vak is gegaan.

Speel het spel met meerdere ballen.

Bij een vangbal mag er weer een leerling die af is het veld inkomen.

 

Mastermind

Mastermind hoef je nu niet alleen maar binnen te spelen, het kan ook in de gymzaal. Een persoon mag vijf gekleurde kaartjes verborgen neerleggen. Dit kan bijvoorbeeld achter een kastdeel. De anderen mogen zo snel mogelijk om de beurt een gekleurd hoedje/ kaartje op de juiste plaats leggen. Degene die achter, in dit geval, de kast zit, geeft aan of het hoedje/kaartje goed ligt of niet. Dat doet diegene door het blokje rechtop te zetten. Ook mag daarnaast één keer twee hoedjes verplaatst worden. Heb je een kaartje neergelegd of een hoedje/kaartje verplaatst dan ren je snel terug naar je groepje en dan mag de volgende rennen. Wie heeft als eerste de code gekraakt?

 

 

 

https://nl.pinterest.com/jafgiraf/boekenbingo-operatie-pisang/?eq=operatie&etslf=4044

Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.