Het is eindelijk zover: de kerstboom mag weer naar binnen! Of je nu een echte dennenboom kiest of een kunstkerstboom van zolder haalt, het is een magisch moment. Iedereen verzamelt zich om de boom te versieren, of dat nu thuis is, in de klas, of misschien zelfs op kantoor. Maar heb je er ooit bij stilgestaan hoeveel reken- en ruimtelijke begrippen je tijdens het optuigen ongemerkt gebruikt? Het versieren van de kerstboom is niet alleen leuk, het is ook een perfect moment voor bewegend en spelend leren!
Hoe recht is recht genoeg?
Het begint al bij de basis: de boom moet recht in zijn standaard staan. Bij een echte boom met kluit is dat een flinke uitdaging. Hoe zie je of de boom recht staat? Terwijl je samen kijkt, bespreek je begrippen als "schuin", "hoger", of "lager". En dan komt het vullen van de pot: je schept aarde en verdeelt het gelijkmatig rond de stam. Alles netjes verdelen, zonder te morsen – ook dat vraagt al om concentratie en precisie.
Met een kunstkerstboom hoef je gelukkig geen aarde te scheppen, maar ook hier is puzzelen geblazen. Welk deel van de boom hoort onder? Is het de grootste en breedste? En hoe weet je of je de juiste volgorde hebt? Een mooie oefening in passen, meten en logisch nadenken.
Lichtjes en lagen
Zodra de boom stevig staat, is het tijd voor de lampjes. Dit moment is vaak al een avontuur op zich: zitten de snoeren in de knoop of zijn ze netjes opgeborgen? Nu komt het grote werk: de lichtjes gelijkmatig verdelen. Hoe zorg je dat overal lichtjes hangen en niet alleen aan één kant van de boom? Moet het snoer hoger, lager of misschien dichter bij de stam? Hier ben je ongemerkt bezig met begrippen zoals “verdeling”, “afstand” en “evenredigheid”.
Versieren maar!
Dan komt het leukste deel: de kerstballen. Heb je ze netjes in dozen zitten, of moet je eerst een zoektocht door een chaotische doos ondernemen? Laat kinderen actief meedenken en keuzes maken: waar hangen we deze bal? Helemaal bovenin of juist onderaan? Aan de buitenkant van een tak of dichter naar binnen? Misschien ontstaat er een patroon, zoals een blauwe bal tussen een rode en een witte. Hier komen richtingsbegrippen als "links", "rechts", "halverwege" en “tussen” volop in actie.
Je kunt dit nog leuker maken door de kinderen te laten rekenen. Verdeel bijvoorbeeld de ballen eerlijk: hoeveel krijgt ieder kind? Wat gebeurt er als er één overblijft? Of vraag ze een kwart of de helft van hun ballen op te hangen. Dit is een speelse manier om met breuken en verdelingen aan de slag te gaan.
Slingers en symmetrie
Als de kerstballen hangen, is het tijd voor de slingers. Door om de boom heen te lopen en de slinger van boven naar beneden te draperen, oefen je ook ruimtelijk inzicht. Daarna bekijk je samen of de versiering gelijk verdeeld is. Hoe ziet de voorkant eruit? Is de zijkant net zo mooi, en heeft de achterkant ook wat aandacht gekregen?
De piek als kers op de taart
Tot slot de piek. Dit vraagt niet alleen om precieze handen, maar soms ook om creatieve oplossingen. Kun je er zelf bij, of heb je een trap nodig? Misschien moet iemand opgetild worden om de piek recht te zetten. Samenwerken en aanwijzingen geven – “iets meer naar links, nu recht!” – maakt dit een mooi afsluitend teammoment.
Leren zonder dat je het doorhebt
Wat het versieren van een kerstboom zo bijzonder maakt, is dat kinderen ongemerkt met taal, rekenen en ruimtelijk inzicht bezig zijn. Van richtingsbegrippen als “onder”, “boven” en “naast”, tot verdelingen en schattingen – de boom biedt een verrassend veelzijdig leerplatform.
Dus, of je nu thuis bent of in de klas, gebruik dit feestelijke moment om samen plezier te maken én iets te leren. Zet de schakelaar om, bewonder de lichtjes, en geniet van jouw meesterwerk.
TADAA… jouw kerstboom is klaar om te stralen!
Reactie plaatsen
Reacties