Bovenbouw: Boreas en de vier windstreken

Gepubliceerd op 7 mei 2024 om 22:07

Boreas en de vier windstreken (Mina Witteman)

 

Korte samenvatting:

Boreas is met zijn ouders al zeilend op wereldreis. Het is niet alleen maar leuk, maar ook hard werken voor Boreas aan boord van de boot. Hij moet meehelpen om het bootje op koers te laten, maar heeft ook huiswerk te maken. Ze beleven ondertussen ook allerlei avonturen aan boord, maar ook in de landen waar ze aanleggen. Boreas vertelt ondertussen ook allerlei wetenswaardigheden over de sterren, koers houden, de geschiedenis en allerlei andere zaken.

 

Spelen buiten, het liefst in een bos, grote gebied, gebied met bomen en struiken om te verstoppen:

Levend stratego

De groep wordt in tweeën gesplitst. Iedere groep is een kleur en verstopt zijn eigen vlag. Dan krijgen alle kinderen een kaartje met daarop een plaatje van hun rang. Iedere groep heeft een plek (bunker) waar zij niet getikt mogen worden en waar ze nieuwe kaartjes kunnen halen. De beide partijen gaan de vlag van de tegenstander zoeken. Deze kan verdedigd worden doordat er bijvoorbeeld een gele speler een blauwe tikt. Dan laten de spelers elkaar hun kaartje zien. De andere spelers mogen dit niet zien, om vals spelen te voorkomen. De sterkste krijgt het kaartje van de tegenstander en brengt dat naar zijn eigen bunker en geeft het aan de begeleider/scheidsrechter. De speler die zijn kaartje kwijt is haalt een nieuw kaartje bij zijn bunker. Als beide spelers even sterk zijn, wisselen zij van kaartje en halen beide een nieuw kaartje. Teamleden mogen samenwerken door kennis over de rang van de tegenstander te delen. Bijvoorbeeld door op een Bom van de tegenstander iemand met het kaartje Mineur af te sturen. Wanneer de vlag van de tegenpartij is gevonden, moet deze naar de eigen bunker gebracht worden. Als een speler de vlag heeft, mag deze nog wel getikt worden. Pas als de vlag in de andere bunker ligt, is het spel voorbij en haalt de winnende groep zijn vlag op. Het spel kan eventueel opnieuw worden gespeeld.

Een andere versie die vaak wordt gedaan is dat in plaats van strategokaarten speelkaarten worden uitgedeeld. Hierbij is elk team een ander soort kaartspel en gaat de volgorde van sterkte van 2 naar aas. Eventueel kan er nog een of twee azen uit het spel worden gehaald.

Voor jongere kinderen wordt de variant met dieren ook gebruikt. Olifant is dan de sterkste, maar die kan wel worden uitgeschakeld door de muis.

 

Vlaggenroof

Maak twee teams waarbij ieder team 1 vlag krijgt. Verstop je vlag aan jouw kant van het gebied waar je het spel speelt en maak een burcht (ronde plek waar je de vlag van het andere team binnen moet brengen). Probeer de vlag van het andere team te vinden en mee te nemen naar jouw burcht. Is de vlag van het andere team in jouw burcht dan stopt het spel. Ben je getikt door iemand van het andere team dan moet je terug naar je eigen burcht en na 20 tellen mag je weer mee doen. Heb je de vlag gevonden en ren je er mee terug naar jouw burcht dan mag je nog steeds getikt worden. Ben je getikt met de vlag in je hand? Dan moet de vlag worden afgegeven.

 

Landverovertje spel 1

Teken een ruime cirkel. Verdeel die in evenveel vakken als deelnemers. Maximaal 6, dan kun je beter 2 cirkels maken.

Ieder kind kiest zijn eigen land. Die wordt in zijn vak geschreven (of afgekort).

Iedereen staat met 1 voet in zijn vak. Een speler begint en zegt: Ik verklaar de oorlog aan….. en noemt dan 1 van de landen (behalve zijn eigen land). De speler van dit land (vanaf nu verdediger genoemd) moet zo snel mogelijk STOP roepen. Dit mag hij pas doen als hij met 1 voet in zijn vak staat. De andere spelers rennen zo snel mogelijk weg van de cirkel.

Nu moeten alle spelers proberen weer terug in hun eigen land te komen. Ze mogen pas lopen als de verdediger lopen zegt. Dus: lopen, lopen, lopen, lopen,…. Op het moment dat de verdediger denkt: nu staat iemand dicht genoeg bij om aan te raken, roept hij STOP. Dus: lopen, lopen, lopen, lopen, STOP! Dan mag de verdediger gaan liggen op de grond om zich zo lang mogelijk te maken. Zo probeert hij de voeten van diegene te tikken. De verdediger mag zich zo ver mogelijk uitrekken op de grond, maar zijn tenen moeten nog net in zijn vak blijven.

Is het gelukt? Dan wordt er op die plek een eiland (rondje) getekend met de eerste letter van het land van de verdediger. Daarna gaat hij weer staan en zegt: lopen, lopen, lopen,…..

Is het niet gelukt? Dan gaat de verdediger weer staan en zegt weer lopen, lopen, lopen,….

Op deze manier probeert de verdediger zoveel mogelijk eilandjes te krijgen. Het spel stopt als alle spelers terug zijn in hun land. Ze nemen als laatste natuurlijk een enorme sprong om in het land terug te komen.

Dan gaat iedereen weer staan. De verdediger is dan aan de beurt om te zeggen: Ik verklaar de oorlog aan….

En het spel begint weer van voren af aan.

De eilandjes: degene die een eiland heeft hoeft niet naar het thuisvak in de cirkel terug, maar mag ook naar een eilandje springen. Dan is diegene ook veilig. Bovendien mag je, als je verdediger bent, ook vanuit je thuisvak naar je eilandje springen (Mis? Terug. Raak? Blijven staan in eiland) om zo bij de voeten van een ander te komen.

Op deze manier ontstaat een cirkel met daar omheen heel veel eilandjes en word je grondgebied steeds groter.

 

 

Landverovertje 2:

Teken een groot vierkant op de grond, met in het midden een cirkel. Verdeel de kinderen in 4 teams. Er kunnen meerdere kinderen meedoen met het spel, maar minimaal 4. Ieder team bedenkt een naam voor zijn land.

1 team heeft de bal en gooit deze recht omhoog. Terwijl ze dit doen, roepen ze naam van één van de andere teams. Ondertussen rent iedereen zo ver mogelijk weg (ze mogen niet achter een obstakel gaan staan). Het team dat de bal moet pakken roept STOP zodra het de bal gevangen heeft. Iedereen blijft staan en doet zijn benen wijd. Vanaf de plek waar de bal gevangen is, moet de bal door het poortje worden gerold.

Mis en niet door het poortje gerold? Terug naar de vakken. Het team dat de bal moest vangen, gooit de bal omhoog noemt de naam van een ander team.

Raak? Dan kom je terug in de vakken. 1 van het team dat raak heeft gegooid pakt een krijtje en gaat in de cirkel staan. Dan gaat diegene op z’n hurken zitten, met de voeten tegen elkaar aan en doet 1 arm op de rug. Met de hand waar het krijtje in zit, wordt een zo groot mogelijk stuk land, van het team waar de bal door is gerold afgepakt. Dit moet gebeuren door bij de rand van het vak te beginnen en het moet eindigen bij de andere rand of vast komen aan de cirkel. Maar tijdens het tekenen mogen de voeten niet van de plek komen. Ook mag de hand niet van de rug en wordt er ook niet gesteund op de grond. Gebeurt dit wel dan mag de lijn niet worden afgemaakt. Vervolgens mag het team die een stuk land is kwijtgeraakt de bal omhoog gooien.

De volgende keer dat er bij hetzelfde team een stuk land wordt afgepakt, hoef je niet meer in de cirkel te staan. Je kunt dan in het afgepakte gedeelte gaan staan (in het stuk dat met stoepkrijt is bijgetekend). Dit stuk hoor niet meer bij het team, het land waarin je kunt staan wordt steeds kleiner.

Wie als eerste zijn land kwijt is, verliest het spel.

 

Creatief:

Sterrenbeelden maken door de sterrenbeelden te tekenen op een karton. De sterren verbind je met een streep. Maak voor iedere ster een gaatje in het karton. Op het moment dat je het karton tegen het licht houdt, zul je het sterrenbeeld te zien krijgen zoals het ook in de lucht te zien is.

 

https://nl.pinterest.com/jafgiraf/boekenbingo-boreas-en-de-vier-windstreken/?eq=borea&etslf=NaN

Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.